Het rapport “Beoordelen is mensenwerk” (Vereniging Hogescholen, 2014) beschrijft resultaten van een onderzoek naar mogelijkheden voor landelijke protocollen voor het beoordelen van (kern) werkstukken in het Hoger Onderwijs. Een van de dilemma’s die wordt genoemd, is die van “dichttimmeren versus timmermansoog”.
Om de intersubjectiviteit tussen beoordelaars te verkleinen, is de laatste tijd hard gewerkt aan beoordelingsmodellen van eindwerken. Waar worden de eindwerken op beoordeeld (beoordelingscriteria)? Hoe wordt beoordeeld (wie en wanneer en hoe)? Hoe zit de scoring, normering en cesuur in elkaar (hoeveel punten wordt gegeven per beoordelingscriterium en waar ligt de grens tussen de onvoldoende en voldoende)? Dit wordt ook wel de analytische wijze van beoordelen genoemd.
De aandacht voor meer transparantie in dit beoordelingsproces was zeer terecht. Het meer impliciete beoordelen, zoals een aantal jaren geleden nog heel gebruikelijk was in het Hoger Onderwijs, past niet meer in deze tijd waarin vertrouwen in het diploma een aantal keren flink ter discussie kwam te staan. Voorheen beoordeelde de docent en hij of zij hoefde deze beslissing niet altijd expliciet te onderbouwen. Deze meer holistische wijze van beoordelen maakte de student sterk afhankelijk van de beoordelaar en bovendien was op deze manier de kwaliteit van de beoordeling onvoldoende te borgen.
Inmiddels is dit proces van beoordelen dus flink aangescherpt: Van een meer holistische naar een meer analytische wijze van beoordelen. Dat levert nieuwe dilemma’s op, zoals die van dichttimmeren versus timmermansoog. Een voorbeeld: Onlangs zag ik een handboek afstuderen van een HBO masteropleiding. Het bevatte tientallen pagina’s met beoordelingsinstrumenten, procesbeschrijvingen en niveaubeschrijvingen. Ik had moeite om door de bomen het bos nog te zien.
Beoordelen zonder beoordelingsmodellen, en dus vertrouwen op het timmermansoog, is ondenkbaar geworden, maar het dichttimmeren van dit proces met behulp van volledige boekwerken is onwerkbaar.
Tijdens een onlangs door FACTA georganiseerd congres liet Daan Andriessen, schrijver van het rapport “Beoordelen is mensenwerk”, zijn licht nogmaals schijnen op dit dilemma.
Timmermansoog – holistisch beoordelen
- Het voordeel van beoordelen volgens het timmermansoog is het vermogen de expertise van de beoordelaar optimaal te benutten. Ook de snelheid waarmee dit kan is een voordeel.
- Het grootste nadeel van deze methode is het gebrek aan transparantie, en daar heeft het HBO last van gehad de afgelopen jaren. Bovendien is een absolute voorwaarde bij deze methode dat de beoordelaar over voldoende inhoudelijke en toetstechnische expertise beschikt.
Dichttimmeren – analytisch beoordelen
- Het voordeel van “dichttimmeren” is dat de betrouwbaarheid van de beoordeling groter wordt; immers, alle beoordelaars beoordelen op basis van dezelfde criteria. Een ander voordeel is dat deze mate van detail ook gerichte feedback oplevert voor de studenten.
- Het nadeel van deze methode is dat een groot risico kan ontstaan dat de beoordeling te fragmentarisch wordt. Een teveel aan beoordelingscriteria doet lang niet altijd recht aan de prestatie van de student als geheel.
De kunst zit in het varen van de middenweg. Met welke beoordelingscriteria kun je minimaal en deskundig een waardeoordeel vormen over een prestatie van de student? En hoe kunnen deze scores effectief worden gecombineerd tot een beslisregel over beroepsbekwaamheid van de student?
De antwoorden vormen de basis voor de papieren hulpmiddelen bij het beoordelingsproces. Even zo belangrijk is het gesprek over deze hulpmiddelen en het gebruik ervan in de praktijk. De mate waarin docenten dit dragen en hieraan bijdragen bepaalt in grote mate de kwaliteit van de beslissing over beroepsbekwaamheid van de studenten.